Omdat dit doel niet SMART geformuleerd is, kun je niet met zekerheid zeggen of het doel haalbaar is en welke acties ondernomen moeten worden om het doel te behalen. Laten we dit doel als voorbeeld volgens de SMART criteria formuleren. Deze vragen kunnen je helpen om te bepalen of een doel aan de SMART criteria voldoet: Meetbaar Acceptabel Realistisch (Relevant) Tijdgebonden Specifiek Meetbaar Acceptabel Realistisch (Relevant) Tijdgebonden Het is de kunst dat de antwoorden gezamenlijk een doel vormen. SMART doel:
SMART staat voor:
S: Specifiek
M: Meetbaar
A: Acceptabel
R: Realistisch
T: Tijdsgebonden
Specifiek
Wat is het doel dat je wilt bereiken?
Wie is er bij het doel betrokken?
Wanneer vind het doel plaats?
Waarom wil je dit doel bereiken?
Op welke wijze ga je vaststellen dat je het doel gehaald hebt?
Wie moet precies wat doen om het doel te halen en kan hij dat ook?
Zijn de benodigde inspanningen aanvaardbaar?
Is het resultaat voor iemand van betekenis?
Beschik je over de benodigde middelen en omstandigheden?
Op welk moment (termijn/datum/tijdstip) moet je welk resultaat behaald hebben?
De patiënt kan zelfstandig uit bed en kan zichzelf wassen.
Ik en de patiënt.
Elke ochtend bij het wekken.
Het is voor het herstel en de zelfredzaamheid van de patiënt belangrijk van bed te komen en zichzelf te kunnen wassen.
Als de patiënt gedurende zijn opname elke ochtend zelfstandig uit bed kan komen en zich kan wassen is het doel gehaald.
Ik moet de patiënt overtuigen van het belang van zijn zelfredzaamheid en helpen bij het bevorderen ervan. Ik ben bekwaam om deze taak te verzorgen.
Ja, de nodige inspanningen voor het behalen van het doel zijn aanvaardbaar.
Ja, voor de patiënt.
Ja, ik beschik over de benodigde tijd, ruimte, middelen en omstandigheden.
Over 9 dagen is de patiënt instaat zelfstandig uit bed te komen en zichzelf zonder hulp te wassen.
De zorgvrager is binnen 5 dagen (Noem datum) instaat om voor 09:00 zelfstandig uit bed te komen en zich te wassen.
RUMBA staat voor: Relevant (Van belang) Understandable (Begrijpelijk) Measurable (Meetbaar) Behavioral (Gedrag) Attainable (Haalbaar) Probleem Ethiek Symptomen Dit PES probleem gaan we vervolgens toetsen op haalbaarheid aan de hand van het RUMBA instrument. Relevant (Van belang) Understandable (Begrijpelijk) Measurable (Meetbaar) Behavioral (Gedrag) Attainable (Haalbaar)
R: Relevant (Van belang)
U: Understandable (Begrijpelijk)
M: Measurable (Meetbaar)
B: Behavioral (Gedrag)
A: Attainable (Haalbaar)
Zijn er genoeg betrokkenen die belang hebben in het te behalen doel?
Wat is de actuele waarde van het PES doel?
Verstaan alle betrokkenen hetzelfde onder het geformuleerde doel?
Hebben alle betrokkenen hetzelfde doel voor ogen?
Op wat voor objectieve wijze kan vastgesteld worden dat het doel behaald is?
Binnen welk tijdbestek wil je het doel behaald hebben?
Wat voor zichtbare verandering brengt het behaalde doel teweeg?
Beschik je over de juiste middelen en kennis om het gestelde doel te bereiken?
Beschik je over voldoende motivatie om het doel te behalen?
Wat is het probleem volgens jouw verpleegkundige observatie?
De patiënt kan zichzelf moeilijk staand wassen omdat zij bang is om te vallen.
Wat voor klachten heeft de patiënt?
De patiënt heeft angst- en pijnklachten ten gevolge van een eerdere val.
Wat voor beperkingen leveren die klachten voor de patiënt op?
Verlies van autonomie, mobiliteit en energie ten gevolge van spanning.
Welke oorzaken van het probleem neem je waar?
De patiënt ondervind pijnklachten en spanning bij het staan.
Welke samenhangende factoren zijn van invloed?
De angst en pijnklachten ten gevolge van haar eerdere val maken het staan moeizaam.
Welke symptomen neem je waar?
Angst en pijnklachten
Wat voor gevolgen hebben de oorzaken van de patiënt?
Verlies van autonomie, mobiliteit en energie ten gevolge van spanning.
Hoe reageert de patiënt op de problematiek?
Boos, ten gevolge van verlies autonomie en verdrietig ten gevolge van oplopende spanning.
Zijn er genoeg betrokkenen die belang hebben in het te behalen doel?
Wat is de actuele waarde van het PES-doel?
Wanneer dit probleem blijft voortbestaan loopt de patiënt verhoogd risico op somatische complicaties ten gevolge van vallen. Werken aan dit doel kent daarom een preventief belang.
Verstaan alle betrokkenen hetzelfde onder het geformuleerde doel?
Ja, zowel de patient als de verpleegkundige verstaan hetzelfde onder het doel.
Hebben alle betrokkenen hetzelfde doel voor ogen?
Ja, zowel de patient als de verpleegkundige hebben herstel autonomie voor ogen.
Op wat voor objectieve wijze kan vastgesteld worden dat het doel behaald is?
Wanneer de patiënt zich zichtbaar zonder sprake van angst of pijnklachten staand kan wassen.
Binnen welk tijdbestek wil je het doel behaald hebben?
Drie weken, voor (fictieve datum)
Wat voor zichtbare verandering brengt het behaalde doel teweeg?
Herstel autonomie, persoonlijke hygiëne en toename in energie door verdwijnen spannings- en pijnklachten.
Beschik je over de juiste middelen en kennis om het gestelde doel te bereiken?
Ja, namelijk kennis over het herstel van de opgelopen valblessure en kunnen coachen om de aanwezige angst terug te dringen.
Beschik je over voldoende motivatie om het doel te behalen?
Ja, het herstel van de autonomie is van groot belang voor deze patiënt. Het stelt de patiënt instaat zich te verzorgen naar eigen wens en tevredenheid met uitzicht op ontslag naar huis.
Omdat dit probleem niet PES geformuleerd is, kun je niet met zekerheid zeggen welke interventie je het beste kan treffen om de doorligplekken te behandelen. Laten we dit probleem als voorbeeld volgens de PES criteria formuleren. Deze vragen kunnen je helpen om te bepalen of een probleem aan de PES criteria voldoet: Etiologie Symptomen Symptoom Objectieve observaties zijn belangrijk voor een goede PES formulering. ” .. omdat hij teveel op bed ligt “ is niet objectief. Laat de formulering vrij van je eigen invulling. Het vermelden van oorzaken van observaties mag, maar alleen als je zeker bent dat de oorzaak klopt. (Zie bijvoorbeeld ” een dunne huid door gebruik corticosteroïden “).
PES staat voor:
P: Probleem
E: Etiologie
S: Symptoom
Probleem
Wat is het probleem volgens jouw verpleegkundige observatie?
Wat voor klachten heeft de patiënt?
Wat voor beperkingen leveren die klachten voor de patiënt op?
Welke oorzaken van het probleem neem je waar?
Welke samenhangende factoren zijn van invloed?
Welke symptomen neem je waar?
Wat voor gevolgen hebben de oorzaken voor de patiënt?
Hoe reageert de patiënt op de problematiek?
De patiënt heeft doorlig-plekken.
De patiënt geeft aan pijn aan zijn stuit te hebben.
Etiologie
Dhr ligt gem. 18 uur per dag op bed.
Dhr heeft een slechte voedsel-intake.
Dhr heeft een dunne huid door gebruik corticosteroïden.
Dhr is elke nacht incontinent van urine.
Een vervelling met roodheid midden op de rug.
Een paars-rode open wond op de stuit.
Verharding van de huid op de stuit.
STAR staat voor: Situatie Taak Activiteiten Resultaat / Reflectie Activiteiten Resultaat/Reflectie Een volgende keer deel ik de patiënt van te voren mede dat ik zijn kamer ga opruimen. Hierdoor stel ik hem in gelegenheid zijn eigendommen op te bergen. De patiënt is dan mede-verantwoordelijk wanneer spullen kwijt zijn na het opruimen.
S: Situatie
T: Taak
A: Activiteiten
R: Resultaat/Reflectie
Wat speelde er?
(De beknopte situatie-beschrijving)
Wat waren je taken/verantwoordelijkheden?
(Jou rol in deze situatie)
Wat heb je concreet gezegd of gedaan?
(Jou handelen in deze situatie)
Wat gebeurde er daarna?
(De beknopte reflectie en leeropbrengst van deze situatie)
De patiënt zegt dat ik zijn telefoon heb kwijt gemaakt bij het opruimen van zijn kamer.
Taak
Als verpleegkundige draag ik zorg voor een gezond en prettig leefmilieu van de patiënt.
Ik heb het bed opgemaakt, kleding opgevouwen en op een stoel gelegd. Toen de patiënt uit de douche kwam heb ik hem hiervan op de hoogte gesteld.
Bij het aankleden kon de patiënt zijn telefoon niet vinden. De patiënt maakte een boze indruk op mij en zei dat ik zijn telefoon had kwijt gemaakt bij het opruimen van zijn kamer.
Deze vragen kunnen je helpen om tot een goede SOAP formulering te komen: Objectief Analyse Plan Objectief Analyse Plan Het kan zijn dat je merkt dat je interventies niet effectief zijn. Het is dan goed om een nieuwe SOAP rapportage te maken op basis van je bevindingen. Hiermee kom je mogelijk tot een passendere interventie.
SOAP staat voor:
S: Subjectief
O: Objectief
A: Analyse
P: Plan
Subjectief
Op wat voor manier uit de cliënt zijn probleembeleving?
(Wat zegt hij? Wat voor geluiden of bewegingen maakt hij? etc.)
Wat is jouw observatie van de situatie?
Hoe ervaar jij de problematiek van de cliënt?
Welke conclusie trek je op basis van je subjectieve en objectieve informatie?
Wat voor interventie ga je treffen op basis van je subjectieve, objectieve en analytische informatie?
Op wat voor manier ga je je interventie treffen?
Ik ben boos omdat ik met de lunch geen derde boterham krijg.
De cliënt eet zijn broodmaaltijd snel op.
De cliënt is momenteel in een manische toestand en laat een beperkte mate aan zelfbeheersing zien. Eet als gevolg mogelijk snel meer dan goed voor hem is waardoor hij misselijk zou kunnen worden.
Ik zal de cliënt uitleggen dat het in zijn actuele toestand beter is niet meer te eten dan normaal. Hierbij biedt ik de cliënt aan hem hierbij te helpen om te voorkomen dat hij later misselijk wordt.
Fase 2: Terugblikken Fase 3: Bewust worden van het essentiële probleem. Fase 4: Formuleren van handelsalternatieven Fase 5: Uitproberen Fase 3: Bewust worden van het essentiële probleem. Fase 4: Formuleren van handelsalternatieven Voornemen voor de volgende keer: Ik wil assertiever worden tijdens multidisciplinaire overleggen om zo meer vragen te durven stellen. Ik wil mijn collega vragen mij te helpen bij het inbrengen van vragen. Fase 5: Uitproberen Op den duur hoop ik zonder hulp van mijn collega vragen in te kunnen brengen.
Fase 1: Handelen of een ervaring opdoen in een concrete betekenisvolle situatie.
(Gebruik hiervoor de STARR-methode.)
Wat was de concrete situatie?
Wat was mijn taak in deze situatie?
Wat wilde je bereiken?
Wat gebeurde er concreet?
Wat deed ik zelf?
Wat was mijn gedachte hierachter?
Wat is concreet het probleem (of de ontdekking)?
Wat is daarbij de invloed van je werkveld over het algemeen?
Wat voor gevolgen heeft de uitkomst van mijn handelen voor mij?
Wat zijn de alternatieve wijze van handelen in deze situatie?
(Wat staat hierover in de literatuur?)
Welke voor/nadelen hebben die?
Wat is nu concreet mijn voornemen, voor de volgende keer?
Wat wil ik concreet uitproberen?
Wat wil ik bereiken met mijn alternatieve handelswijze?
Waar moet ik op letten bij het uitproberen?
Ik wil vragen durven inbrengen tijdens een multidisciplinair overleg.
Fase 2: Terugblikken
Ik geef in een vroeg stadium van het overleg mijn regie over aan een collega, omdat ik bang ben zelf niet goed uit mijn woorden te komen.
Doordat ik niks durf in te brengen tijdens het overleg, komen vragen die patiënten mij hebben gesteld niet aanbod en blijven onbeantwoord. Ik kan hen daardoor niet informeren zoals ik wil.
– Ik zou mijn vragen voor aanvang van het overleg als agendapunt kunnen noteren.
(Maar dit wordt een beetje raar gevonden denk ik.)
– Ik zou mijn vragen buiten het overleg aan de specifieke disciplines kunnen stellen.
(Dit is niet efficiënt en mogelijk belastend voor andere disciplines.)
– Ik zou mijn collega voor kunnen stellen om een keer samen het overleg voor te zitten zodat ik makkelijker mijn vragen in kan brengen.
(Dit vind ik te spannend, omdat ik dan ook de agenda en notulen bij moet houden.)
– Ik kan mijn collega vragen om mij actief te vragen of ik nog punten in te brengen heb.
(Dit vind ik fijn. Hierdoor hoef ik zelf nog even geen moed te verzamelen om wat in te brengen.)
Ik wil proberen om bij aanvang van het volgende overleg bij mijn collega aan te geven dat ik ook nog vragen heb over mijn patiënten en of zij mij hier tijdens het overleg naar wilt vragen.
Een Gordon anamnese besteed ook aandacht aan hoe de patiënt zijn zorg-vragen zelf beleefd. De gezondheids-beleving van de patiënt is namelijk bepalend voor de ernst van de zorgvraag en soms ook de wijze van behandelen. Bij deze per patroon drie voorbeeldvragen: 2. Voeding/stofwisseling 3. Uitscheidingspatroon 4. Activiteiten 5. Slaap/rust 6. Cognitie 7. Zelfbeleving 8. Rollen/relaties 9. Seksualiteit/voortplanting 10. Stressverwerking 11. Waarden/geloofsovertuiging Kortom, hoewel de westelijke wetenschap in Gordon spreekt van een zorgvraag op het stofwisselingspatroon (2 van 11), beleeft de Oegandese vrouw dit zelf anders op het zelfbelevingspatroon (7 van 11). Volgens Gordon zwakt deze combinatie de zorgvraag Obesitas af.
Voorbeeld
Een huidaandoening is cosmetisch derma-tologisch te verhelpen, maar heeft mogelijk somatisch een slechte voedings-toestand als oorzaak. Het verhelpen van de aandoening vraagt soms om zowel een dermatologisch als een voedings-deskundige behandeling.
Een Gordon anamnese gaat uit van 11 verschillende gezondheids-categorieën (patronen) waarmee de zorgvragen opzich maar ook de invloed van de zorgvragen op elkaar in kaart worden gebracht.
1. Gezondheidsbeleving en instandhouding
– Hoe zou u uw dagelijkse gangbare gezondheid omschrijven?
– Wat zou u als uw grootste beperking of zorgvraag noemen?
– Wat is uw ervaring met het opvolgen van doktersadvies of voorschriften?
– Hoe ziet uw dagelijkse vocht en voedings-intake eruit?
– Hoe stabiel bent u op gewicht?
– Ondervind u problemen met eten of drinken?
– Hoe regelmatig heeft u ontlasting?
– In wat voor mate is er bij u sprake van transpiratie?
– Ondervind u problemen met de stoelgang?
– Hoe ziet uw dagelijkse lichamelijke beweging eruit?
– Bij welke dagelijkse handelingen ondervindt u problemen?
– In hoeverre kunt u voorzien in uw eigen ADL?
– Hoeveel uur slaapt u gemiddeld per nacht?
– Hoe zou u uw slaapbehoefte omschrijven?
– Heeft u (medicinale) hulp nodig om in slaap te komen?
– Hoe zou u de kwaliteit van uw zintuigelijke waarneming omschrijven?
– Ondervind u weleens problemen ten gevolge van geheugenverlies?
– In hoeverre lukt het u om nieuwe vaardigheden aan te leren?
– Hoe zou u uw eigen lichamelijke en mentale conditie omschrijven?
– Hoe zou u zichzelf omschrijven?
– Hoe zou u uw levenskwaliteit omschrijven?
– Hoe ziet uw actuele gezinssituatie eruit?
– Heeft uw ziekzijn nog gevolgen voor de thuissituatie?
– Wie is uw eerste aanspreekpunt?
– Bent u seksueel actief?
– Zijn er ziekte(gevolgen) van invloed op het vervullen van uw seksuele behoefte?
– Ondervind u problemen bij het vervullen van uw seksuele behoefte?
– Wat zijn grote levensgebeurtenissen geweest in uw leven?
– Hebben zich recent grote levensgebeurtenissen voorgedaan in uw leven?
– Hoe reageert u op en gaat u om met stressvolle situaties?
– Leeft u volgens een geloofsovertuiging?
– Kent uw dag religieuze tradities of andere uitingen van religie?
– Wilt u gebruik maken van geestelijke verzorging tijdens uw opname?
B: Background A: Assessment R: Recommendation – De arts zegt: Duidelijk. Probeer de patiënt te stabiliseren op de grond. Houd de patiënt hierbij comfortabel en warm. Leg de patiënt horizontaal, waarbij je zorgvuldig zijn aangedane arm ondersteund. Druk voor nu de hoofdwond af en stel de medicatiegift van 12:00 uit. Ik probeer zo spoedig mogelijk op bezoek te komen voor consult. R: Repeat
S: Situatie
Beknopte feitelijke omschrijving van de situatie.
B: Background
Essentiële achtergrondinformatie in relatie tot de situatie.
A: Assessment
Jouw eigen analyse van de situatie.
R: Recommendation
Wat jij wilt bereiken met deze overdracht.
R: Repeat
Herhaal wat de ander zegt om te checken of je elkaar goed begrijpt.
S: Situatie
Een beknopte feitelijke omschrijving van de actuele situatie.
Dhr. P. is ten val gekomen op zijn kamer. Dhr. heeft hierbij een bloedende hoofdwond opgelopen en een mogelijk fractuur in zijn arm of schouder. Dhr. is angstig maar wel bij bewustzijn. De metingen van zijn vitale functies zijn stabiel.
Essentiëele medische achtergrondinformatie in relatie tot de situatie.
Dhr. is 87 jaar (Noem geboortedatum) en bij ons in behandeling voor orthostatische hypotensie en een hartritmestoornis. Dhr. gebruikt medicatie waaronder Acenocoumarol (Bloedverdunner), Furosemide (Diuretica en Hydrocortison (Corticosteroïde).
Wat is jouw eigen analyse van de situatie?
Ik vermoed dat dhr. gevallen is als gevolg van zijn orthostatische hypotensie. Mogelijk is dhr. te snel opgestaan en heeft daardoor een acute bloeddrukdaling gekregen. De hoofdwond bloedt mogelijk erger door zijn gebruik van Acenocoumarol en Hydrocortison.
Wat wil je bereiken met deze overdracht?
Wat denk jij dat ik het beste kan doen om dhr. te stabiliseren? Ik wil het bloeden stoppen, de hoofdwond behandelen, de verdenking op een fractuur laten beoordelen en dhr. geruststellen.
Herhaal wat de ander zegt om te checken of je elkaar goed begrijpt.
Duidelijk. Ik zal de patiënt horizontaal stabiliseren op de grond en toedekken met een deken zodat hij warm blijft. We zullen de arm met zorg begeleiden en ondersteunen. Voor nu drukken we de hoofdwond zo goed mogelijk af en stellen we de medicatiegift van 12:00 uit. Ik zie u graag zo tegemoet voor verder beleid.
Methodieken zoals Gordon of SAMPC kunnen zwart/wit zijn in het definiëren van in hoeverre de patiënt gezond is. De methodiek van Orem is holistischer ingesteld en daarom genuanceerder over in hoeverre een patiënt gezond is. Bij sprake van een chronische aandoening, spreekt Gordon van een verpleegprobleem. Orem brengt dit verpleegprobleem in kaart, maar laat de ernst ervan bepalen door de wijze waarin de patiënt zelf zorg kan dragen voor dit probleem. De visie op gezondheid van Orem is ten opzichte van andere methodieken meer rehabiliterend en gericht op het bevorderen en in standhouden van de zelfstandigheid van de patiënt. De rehabiliterende visie is ook bepalend voor de definitie van gezond zijn. Orem zegt: Je bent gezond wanneer je zelf zorg kunt dragen voor het bevorderen en in standhouden van je gezondheid. Gordon zegt: Je bent gezond wanneer je vrij bent van ziekteverschijnselen. De Orem anamnese wordt in de praktijk vooral gebruikt ter aanvulling op de Gordon-anamnese, om ook de instandhouding van autonomie van de patiënt te bevorderen.
De methode is een gangbaar analyse-instrument in spoedeisende-situaties, omdat hij je helpt om in korte tijd de problematiek vast te stellen die een acute bedreiging vormen voor het leven van de patiënt. De ABCDE methode kan gebruikt worden in combinatie met de SBARR. C. Circulation and bleeding control D. Disability E: Exposure/Environment Samen met een collega besluit je de ABCDE te doorlopen om levensbedreigende problemen uit te sluiten. A: Airway Maintenance with Cervical Spine Protection B: Breathing C. Circulation and bleeding control D. Disability E: Exposure/Environment Aan de hand van je ABCDE analyse vermoed je een hyperglykemische toestand ten gevolge van het overmatig consumeren van suikerrijke producten door de patiënt, of het onvoldoende toedienen van insuline. Na overleg met de arts normaliseer je de bloedsuikerspiegel door toediening van extra insuline.
Treat first what kills first, do no further harm.
A: Airway Maintenance with Cervical Spine Protection
Bij A wordt letsel uitgesloten die een bedreiging vormt voor de nekwervelkolom en de luchtwegen en daarmee de fysieke ademhaling kan bemoeilijken.
Mogelijke bedreigingen: Verslikking, verstikking, zwelling door allergieën of inademing van giftige dampen.
B: Breathing
Bij B wordt letsel uitgesloten die een bedreiging vormt voor ventilatie en processen die van belang zijn voor de instandhouding van de ademhaling.
Mogelijke bedreigingen: Pneumothorax, astma, vergiftigingen, hyperventilatie, zuurstofstapeling of zuurstofgebrek.
Bij C wordt letsel uitgesloten die een bedreiging vormt voor de circulatie en de hartfunctie.
Mogelijke bedreigingen: In- uitwendige bloedingen, (dreigend) infarct, embolie, aneurysma, shock, hartproblemen.
Bij de D wordt letsel uitgesloten die een bedreiging vormen voor het bewustzijn en de psychische gesteldheid van de patiënt.
Mogelijke bedreigingen: Zuurstofgebrek, de invloed van drugsgebruik, trauma aan het hoofd, hypotensie of hyperglykemie.
Bij de E worden letsel en invloeden uitgesloten afkomstig uit de omgeving van de patiënt.
Mogelijke bedreigingen: Onderkoeling, oververhitting, verbranding, ingebrachte objecten, steek- of schotwonden.
Bij A wordt letsel uitgesloten die een bedreiging vormt voor de nekwervelkolom en de luchtwegen en daarmee de fysieke ademhaling kan bemoeilijken.
Lichamelijk onderzoek en fysieke observatie sluit letsel aan de nekwervelkolom en de luchtwegen uit. Hoewel oppervlakkig, is er sprake van ademhaling.
Bij B wordt letsel uitgesloten die een bedreiging vormt voor de ademhaling, ventilatie en processen die van belang zijn voor de instandhouding van de ademhaling.
De ademhaling neigt naar Kussmaul, de luchtwegen ogen vrij. Er zit steeds meer tijd tussen de inademing en de uitademing. De adembeweging lijkt regelmatig. De adem ruikt naar aceton.
Bij C wordt letsel uitgesloten die een bedreiging vormt voor de circulatie en de hartfunctie.
Mw. oogt bleek, de handen voelen koud, de vaatdruk voelt zwak en de pols versnelt. Er is geen sprake van uitwendige bloeding.
Bij de D wordt letsel uitgesloten die een bedreiging vormen voor het bewustzijn en de psychische gesteldheid van de patiënt.
De patiënt reageert niet op aanspreken en een pijnprikkel, er is wel sprake van een pupilreflex. Een bloedsuikermeting bevestigt een hyperglykemie. (Hoog bloedsuiker) Mw. geraakt mogelijk in een hyperglykemisch coma.
Bij de E worden letsel en invloeden uitgesloten afkomstig uit de omgeving van de patiënt.
Naast het bed van Mw. vind je een lege kom met sporen van Yoghurt en fruit en een bord met sporen van ontbijtkoek en smeerkaas.
Waar anamnese-methodieken zoals GORDON vaak een momentopname zijn, wordt SAMPC continue ter registratie van de algehele voortgang gebruikt. De SAMPC biedt snel zicht op de actuele stand van zaken wat betreft de al gehele zorgproblematiek, gerapporteerd door alle betrokken disciplines. Deze vragen kunnen je helpen om tot een objectieve SAMPC-ordening te komen: Somatisch ADL Maatschappelijk Psychisch Communicatief Somatisch ADL Maatschappelijk Psychisch Dhr. zegt geen zorgen te kennen. Dhr. geeft aan graag met rust gelaten te worden. Dhr. komt op mij gesloten en teruggetrokken over. Dhr. wordt snel boos of gefrustreerd. Communicatief Dhr. heeft sinds vorige week geen contact met zijn vriendin opgezocht. Wanneer zij voor dhr. belt, zegt dhr. geen tijd te hebben. Dhr. bezoekt de sociale werkplaats getrouw. Dhr. lijkt zich wel te gedragen als een schim. Dhr. komt ontwijkend over wanneer er contact wordt gezocht. De sociale werkplaats leest deze SAMPC-rapportage en besluit erover in gesprek te gaan met dhr. Zij komen erachter dat dhr. zich schaamt voor de uitslag in zijn hals en daarom ontwijkend is in contact en zijn vriendin niet onder ogen durft te komen. De sociale werkplaats voegt dit inzicht toe aan de SAMPC-rapportage zodat de kliniek deze zorg verder kan oppakken.
SAMPC staat voor 5 aandachts-gebieden: Somatisch, Algemene dagelijkse levensinrichting, Maatschappelijk, Psychisch en Communicatief welbevinden. Alle betrokkenen kunnen het SAMPC-proces inzien en input leveren. Artsen, verpleegkundigen, familie en mantelzorg.
Gericht op het in kaart brengen van de lichamelijke conditie.
Hoe ervaart u uw eigen gezondheid?
Ondervind u hinder van een stoornis of handicap?
Ondervind u problemen bij de lichamelijke beweging?
Gericht op het in kaart brengen van de mate aan mobiliteit en zelfredzaamheid.
Kunt u zelfstandig zorgdragen voor uw persoonlijke hygiëne?
Hoe laat bent u gewend om op te staan?
Wat doet u zoal aan vrijetijdsbesteding op een dag?
Gericht op in kaart brengen van de toestand van het sociale netwerk.
Hoe ziet uw gezin-samenstelling eruit?
Leeft u volgens een geloofsovertuiging?
Wat doet u (of heeft u vroeger gedaan) voor uw werk?
Gericht op het in kaart brengen van het welbevinden met betrekking tot cognitieve functies zoals geheugen, oriëntatie, stemming, ziekte-inzicht, etc.
Hoe ervaart u uw algemene gemoedstoestand?
Weet u welke tijd, dag en datum het is en waar wij ons nu bevinden?
Waar raakt u gespannen van?
Gericht op het in kaart brengen van de communicatieve vaardigheden zoals spreken, horen, zien en begrijpen.
Gebruikt u hulpmiddelen voor de communicatie zoals een gehoorapparaat, bril of kunstgebit?
In hoeverre beheerst u de Nederlandse taal in spreken en schrijven?
Welk onderwijsniveau heeft u genoten?
Gericht op het in kaart brengen van de lichamelijke conditie.
Dhr. heeft een huiduitslag in zijn hals. Dhr. zegt hier geen hinder van te ondervinden.
Gericht op het in kaart brengen van de mate aan mobiliteit en zelfredzaamheid.
Dhr. isoleert zich van de woongroep. Dhr. brengt het grootste deel van het weekend alleen door op zijn kamer. Bij navragen zegt dhr. zelfstandig zorg te kunnen dragen voor zijn ADL.
Gericht op in kaart brengen van de toestand van het sociale netwerk.
Dhr. heeft een vriendin waar hij enkele maanden een relatie mee onderhoudt. Dhr. ziet zijn vriendin normaal gesproken elke woensdagavond en zaterdag overdag.
Gericht op het in kaart brengen van het welbevinden met betrekking tot cognitieve functies zoals geheugen, oriëntatie, stemming, ziekte-inzicht, etc.
Gericht op het in kaart brengen van de communicatieve vaardigheden zoals spreken, horen, zien en begrijpen.
Intervention Comparison Outcome Patiënten Intervention Comparison Outcome De volledige onderzoeksvraag zou worden: Kunnen patiënten met COPD stadium 4 benauwdheids-klachten beter verminderen door gebruik van Salbutamol of door het doen van de voorgeschreven ademhalingsoefeningen?
Patiënten
De specifieke doelgroep waar jouw onderzoeksvraag over gaat.
Bijvoorbeeld: 65+ patiënten met diabetes type 2, vrouwen onder de 30 met een hartritmestoornis, mensen die Lisinopril gebruiken, etc.
De interventie waar je onderzoeksvraag over gaat.
Bijvoorbeeld: Het toepassen van een farmaceutische, somatische of psychische therapie, het aanpassen van een leefstijl/dieet, etc.
De vergelijking van toepassing in jouw onderzoeksvraag.
Bijvoorbeeld: Zonder of een andere toepassing van de farmaceutische, somatische of psychische therapie, het aanpassen van een leefstijl/dieet, toedienen van een placebo, etc.
De aanleiding voor en de gewenste uitkomst van je onderzoeksvraag.
Bijvoorbeeld: Kortere opnameduur, beter herstel, grotere overlevingskans, betere genezing, minder bijwerkingen, lagere kosten of hogere tevredenheid.
Patiënten met COPD-stadium 4
Bij sprake van benauwdheid inhaleren van Salbutamol.
Niet inhaleren van de Salbutamol en de voorgeschreven ademhalingsoefening doen.
De meest effectieve therapie bepalen voor het verminderen van benauwdheid.
Schrijf formeel! Wees gemotiveerd! Het kan zijn dat je op veel verschillende functies tegelijk aan het solliciteren bent. Je hebt dan al snel de neiging om eenzelfde versie van je sollicitatiebrief naar de verschillende instanties te sturen. Dit bespaart tenslotte veel tijd en inspanning. Ook hiermee doe je de kans van slagen van je brief te kort. Een wervings-functionaris vind het niet leuk om te zien dat hij/zij een van velen is. Beter wek je de indruk dat zij de enige geschikte partij zijn voor jou,
Een wervingsfunctionaris krijgt vele sollicitatiebrieven. Lezen dat je de functie wilt omdat hij bij je past en omdat je hem leuk vindt is niet genoeg. Onderscheid je van de andere brieven door specifiek te zijn over waarom de functie bij je past en waarom je de functie leuk vindt. Wees specifiek en persoonlijk.
Toon interesse!
Een wervingsfunctionaris moet niet het gevoel krijgen dat je (een versie van) dezelfde brief ook naar andere instanties hebt verzonden. (Ook al is dat misschien wel het geval.) Laat zien dat je weet bij welk bedrijf/instelling je solliciteert en voor welke functie. Verdiep je in wat het bedrijf doet en zijn visie.
Hanteer een formele correct Nederlandse schrijfstijl. Gebruik (met gepaste mate) vakjargon in je brief om aan te tonen dat je de branche waarvoor je solliciteert kent. Probeer de brief aan een persoon te richten en niet aan het bedrijf. Schrijf ook puur wat relevant is en houd je brief zo to the point.
Het lijkt vanzelfsprekend, maar zorg dat je enthousiasme voor de functie van je brief spat. Geef de geadresseerde het gevoel dat zij de enige plek zijn waar jij een carrière voor je ziet en dat specifiek jij de meest geschikte persoon bent voor die plek.
De regel van 5 staat voor: Je bezoekt Mw. Peters voor het geven van haar medicatie. Voor je tot toediening overgaat, doorloop je eerst de regel van 5. Oefen toepassing van de regel met de onderstaande fictieve medicatielijst. 1. Het juiste medicijn? Wanneer je op elke vraag ja kunt antwoorden, kun je tot veilige medicatie-toediening overgaan. MEDICATIE DEEL LIJST Etalpha (Alphacalcidol) 0,75mg Maandag 08:00 3 18:00 21:00 3 De verpleegkundige in dienst gaat ervan uit dat er een gebruikelijke antibioticakuur is voorgeschreven en deelt op de 5e dag vanuit gewoonte de kuur toe. Dit terwijl de kuur al is afgelopen. Mw. Soest ervaart t.g.v. van dit incident langduriger last van bijwerkingen dan het herstelproces van de longontsteking wordt verstoort.
1. Het juiste medicijn?
2. De juiste cliënt?
3. Het juiste tijdstip?
4. De juiste wijze van toedienen?
5. De juiste dosis?
2. De juiste cliënt?
3. Het juiste tijdstip?
4. De juiste wijze van toedienen?
5. De juiste dosis?
Mw. Peters (18-07-1952) Patiëntennummer: 549584
Apotheek: Tepa Aalsmeer Allergieën: Benzodiazepines
Voorschrijver: Dr. Doorn
Gestart: 02-08-2004
2 x dd 0,75mg (tabletten van 0,25mg)
Casus
Mw. Soest heeft een antibioticakuur voorgeschreven gekregen voor een longontsteking. Dit betreft de derde kuur, aangezien de eerste twee doorlopen kuren niet effectief waren. Deze derde kuur betreft een breed spectrum antibiotica, in tegenstelling tot de eerdere twee kuren. Deze kuur is daardoor korter en intensiever en loopt na 4 dagen al af.
BTW nummer NL124927385B01 | KvK nummer 64825612 | IBAN nummer NL84ABNA0509974511 | Contactinfo info@opsteker.com |